Type and press Enter.

Thuis in Werchter

Voor R.E.M. was het de zevende doortocht op Werchter. Voor mij de dertiende (eigenlijk achtste, de eerste vijf waren op Torhout). Wordt het dan nooit saai, voor bands en publiek, na al die jaren? Nee dus.

Bij de eerste editie kwam inderdaad alleen de absolute wereldtop langs. Maar als die ene band op dat ene podium je niet kon boeien, had je pech en kon je twee uur niets doen. Nu ga je gewoon naar het andere podium.
Natuurlijk staat daar niet altijd iets leuks. Of je loopt voor het derde opeenvolgende jaar tegen de Kaiser Chiefs aan. Niet meer leuk, inderdaad. Maar de kans is veel groter geworden dat je nieuwe dingen ontdekt, vooral in de Pyramid Marquee. Nou waren daar afgelopen weekend vooral verrassingen in de dancehoek te noteren: Digitalism liet het tentdoek bijna openscheuren met een erg verleidelijke set, waarin de twee heren ook live vocalen en wat drums voor hun rekening namen. Een verfrissend geluid, net als Hot Chip. De Britse oppernerds lopen wel het risico dat ze een one album wonder zijn: hun vederlichte popliedjes op elektro stuiteren lekker, maar lijken weinig eeuwigheidswaarde te hebben. Dat hebben de singles van The Chemical Brothers wel, maar hun set op het hoofdpodium is inmiddels wel heel voorspelbaar en sleets.

In de Marquee trad verder een hele reeks nieuwe beloften aan. Een aantal bands was bijzonder goed te pruimen (My Morning Jacket, Devotchka, Tim Vanhamel) zonder dat ze nou de indruk wekten ooit echt groot te worden. De enige echte sensatie was Grinderman, maar voorman Nick Cave is natuurlijk al letterlijk en figuurlijk heel groot. Met de kernbezetting maakte hij een vuige rockplaat die live nog smeriger was, tot satanisch genoegen van de Australiër zelf.
Daarmee tekende hij voor een van de vier echt heel goede shows van het festival. En van dat kaliber heb je er elk jaar een paar nodig om als Werchter relevant te blijven. De andere drie waren op het hoofdpodium te zien. Ook daar was een categorie erg fijn (de nichtenpop van Mika, Editors, de veteranen van R.E.M. die gedreven maar ongevaarlijk klonken) en een categorie onderhoudend (Lenny Kravitz, Jay-Z en de meisjesidolen van The Kooks). De enige teleurstelling was de naar verluidt zieke maar in elk geval ongeïnspireerde Beck.

Dat werd meer dan goed gemaakt door onder meer dEUS, dat het festival afsloot met kinderkoor. De rest van de set was minder lief: Tom Barman c.s. hadden zoveel energie dat sommige nummers jachtig klonken. Gelukkig kwam die dadendrang er in één enorme gitaarexplosie uit in afsluiter Suds & Soda.
Ook Radiohead zagen we al eerder. Kunst met een grote K, dat was het. Op Paranoid Android na kwam er geen enkele hit voorbij uit de eerste helft van hun carrière. Daarmee heb je lef, al heeft Radiohead natuurlijk niets meer te bewijzen. Wel de volgende keer graag 80.000 stoelen meebrengen.
De Britten werden net voor hen echter nog afgetroefd door Sigur Ros. De IJslanders op het hoofdpodium met hun etherische muziek, het leek een onmogelijk te winnen wedstrijd. Maar de stomverbaasde massa werd doodstil van de engelachtige muziek. Vijf kwartier presenteerde de band een mix van oud en nieuw, altijd onconventioneel en typisch IJsland. Kudos dus voor Sigur Ros. En, ow ja, nog een speciale vermelding voor Zita Swoon! Dank u, Stef Kamil!