Wie zich nog afvraagt waarom het mis ging met Nederland op het WK, moet maar eens kijken naar ‘Deutschland, ein Sommermärchen’ (Duitsland, een zomersprookje). Want de Mannschaft had over de volle breedte helemaal niet zo’n sterke spelers. Maar ze reikten wel tot de halve finale en speelden fris, aanvallend voetbal zoals we het eigenlijk van Oranje hoopten te zien.
Cineast Sönke Wortmann maakte twee jaar geleden het vertederende Das Wunder von Bern, waarin de heroïsche zege van Duitsland op het WK van 1954 in Zwitserland de achtergrond vormt voor een verhaal over de verwerking van de Tweede Wereldoorlog. Voor de mondiale titelstrijd in eigen land kreeg hij van bondscoach Jurgen Klinsmann toestemming om met een digitale camera het Duitse elftal overal te volgen.
Zo’n kijkje in de voetbalkeuken is al eerder vertoond door de Brazilianen. Maar ‘Deutschland, ein Sommermärchen’, dat in eigen land miljoenen bezoekers naar de bioscoop trok, gaat veel verder. Als teammanager Oliver Bierhoff uitlegt hoe ze in het spelershotel een soort lounge hebben proberen te creëren, met internetcomputers, PlayStation, dvd-spelers, voel je hoe goed het begeleidingsteam heeft nagedacht over teambuilding. Ze haalden de spelers uit hun kamers richting de lounge, die werd gecompleteerd door drie relaxtenten in de tuin van het hotel.
Zo is over alles nagedacht om de spelers zich lekker te laten voelen. De vrouwen zijn welkom op het eerste trainingskamp in Sicilië. Amerikaanse trainers zorgen voor een maximale fitness. Maar assistent-coach Yogi Löw legt uit dat het slechts basisvoorwaarden zijn en niet Duitse deugden. “Iedereen is tegenwoordig superfit. Iedereen kan in een hoog tempo spelen. Maar wij willen bepalen wat er gebeurt op het veld.”
Er lijkt zelfs iemand ingehuurd te zijn om standaardsituaties te analyseren. Dat vormt geen garantie voor succes, maar als je spelers in de hotellobby een potje mini-voetvolley ziet doen dan voel je hoe een team groeit. Het gaat allemaal ook nog zo on-Duits ontspannen dat je haast sympathie krijgt met de ploeg, zeker als je Oliver Neuville nog eens in blessuretijd ziet scoren in de tweede WK-wedstrijd tegen de Polen.
Dat was ook de kentering in het toernooi. Het moment dat de ploeg en het volk echt in een titel gingen geloven. De documentaire registreert dan ook feilloos de hysterie die langzaam ontstaat in Duitsland. Van de anonieme aankomst voor de eerste wedstrijd in München gaat het tot het spontane feest in het spelershotel in Stuttgart na het behalen van de derde plaats, waar tienduizenden fans meevieren. Het is een krankzinnige erehaag, die doet denken aan de intocht van het Nederlands elftal in 1988.
Sommige spelers hanteren soms ook zelf de camera, tot in de kleedkamer aan toe. Daar zie je Klinsmann voor het duel tegen Argentinië zijn pupillen zo aanvuren dat de adrenaline bijna uit de oren spuit. Als zijn boys naar buiten gaan voor de warming-up, zie je de coach glimlachen. Hij weet dat het niet fout kan gaan. Op het bord staat ‘Habt Spass! HEIMSPIEL!’ (heb plezier! thuiswedstrijd!). We zien het Marco van Basten niet opschrijven…