Drie versies schreef D.H. Lawrence van zijn boek Lady Chatterley. Het verhaal over de aristocratische dame, vrouw van een schatrijke man die verlamd terugkeert van de Eerste Wereldoorlog, die een affaire begint met een van haar personeelsleden werd aanvankelijk als onbetamelijk beschouwt. Het boek verscheen in 1928 eerst in Florence, in 1960 pas in Engeland, waar Lawrence vandaan komt.
Op dat moment was het verhaal al verfilmd. Later, in 1981, volgde een softpornovariant met Sylvia Kristel in de hoofdrol. De Franse regisseur Pascale Ferran maakte recent een nieuwe versie, aanvankelijk bedoeld voor televisie, die een stuk keuriger is. En succesvol: Lady Chatterley, gebaseerd op de tweede versie van de roman, is nu in de bioscopen te zien.
Het is een enorme sprong terug in de tijd. Het ritme van de film is traag. Er is volop aandacht voor shots van de prachtige natuur. De omgangsvormen zijn formeel, stijfjes, maar soms ook warm en intiem. Vooral ook omdat de opbloeiende liefde tussen Constance Chatterley en de tuinman Parkin centraal staat. Hun relatie wordt niet door buitenstaanders ontdekt, waardoor het paar niet hoeft te lijden onder de knellende sociale controle in het mijnwerkersdorpje.
Het is mooie cinema, geheel buiten het huidige tijdsbeeld. Het is voor de bioscoopganger even wennen, zo’n trage film. Lady Chatterley komt langzaam op gang en wordt nergens echt spektaculair of pornografisch. De seksscenes zijn klein, intiem en herkenbaar. Nergens ook wordt de sfeer van de jaren dertig en veertig echt benauwend. Daardoor is het 168 minuten lang goed toeven.