Het is gebaseerd op het gelijknamige kinderboek, maar Where the wild things are is geen film voor de allerkleinste kinderen. Het is een film óver kinderen. Over opgroeien, over dromen, over het leren leven met teleurstellingen. En dat in een magisch mooie omgeving, gecreëerd door de Jim Henson Studio die eerder de muppets tot leven wekte.
In 1963 maakte Maurice Sendak het beeldenboek over een jongetje, Max, die in de film vindt dat zijn moeder en oudere zus niet genoeg aandacht aan hem geven. Dat leidt tot woede-aanvallen bij het kleine manneke, die op een avond weg rent, een zeilboot vindt en daarmee naar een droomeiland vaart. Daar stuit hij op een groep vreemde, beerachtige wezens die allemaal een aspect van Max’ karakter uitvergroten. De puber benoemt zichzelf tot koning e belooft zijn onderdanen hen in de toekomst te beschermen, maar dat lukt uiteraard niet.
Niet te zoetsappig
Regisseur Spike Jonze (onder andere Being John Malkovich) maakt er een aandoenlijk verhaal van, dat nergens te zoetsappig wordt. Zeker in de eerste scènes met de vreemde wezens zal de sfeer voor de jongste kinderen misschien zelfs te donker zijn. Want Carol, K.W. en hoe ze allemaal mogen heten zijn zowel lief als heetgebakerd. Karakterkenmerken die ook voor Max opgaan. Langzaam leert hij de verschillende emoties te kanaliseren, maar iedereen in het gareel krijgen lukt niet. Dat hoort bij ouder worden, lijkt Jonze te willen zeggen.
Schuurt
Where the wild things are is daarmee een film die een beetje schuurt. Het is een sprookje, maar wel een realistische. Je helemaal identificeren met de wezens is lastig, daarvoor blijven ze karakterologisch te weinig uitgewerkt. Soms is zelfs bij hoofdrolspeler Max onduidelijk waar de rede is gebleven.
Desondanks maakte Jonze een warme film, met een familiair gevoel en een bitterzoet einde. De poppen en animaties zjn daarbij zo levensecht, dat het onduidelijk is wanneer de wezens acteurs zijn met pakken aan en wanneer animatiefiguren. Dat die grens tussen acteren en animeren steeds vager wordt weten we sinds Avatar en Up maar al te goed. In dat rijtje verliest Where the wild things are de concurrentiestrijd, maar Jonze hoeft zich niet te schamen voor zijn mooie en melancholieke film.