Type and press Enter.

Editors: like a rat in a cage

Wanneer gaat podiumuitstraling over in pathetiek? Als je Tom Smith van Editors zaterdag hoorde zingen in de Heineken Music Hall, wist je dat hij het meende. Maar als je hem gekke bekken zag trekken, anderhalf uur lang, kreeg je de indruk dat de Londenaar het boek ‘Cliché rockposes voor de muziekster’ iets te goed had gelezen en een standaard show aan het opvoeren was.

Het is snel gegaan met het kwartet. Terecht, want ze ontwikkelden zich de laatste jaren razendsnel tot een solide live machine en een intrigerende band op plaat. Galmende gitaren en een nog harder galmende stem brachten de new wave van begin jaren tachtig dichterbij. En op de laatste plaat In This Light and On This Evening voegden de mannen rond Smith daar nog een hele vette laag elektronica aan toe.

Perfecte balans
In Amsterdam begonnen ze met het titelnummer van dat album. Een prachtige, sfeervolle opening van een band die qua setlist de perfecte balans had gevonden tussen oud en nieuw. Daardoor kwam ook het wat minder toegankelijke recente werk beter tot zijn recht. En de bezoekers die voor de hitjes kwamen, kregen die keurig aan het eind geserveerd: Racing Rats, Munich en Smokers Outside The Hospital Doors aan het eind van de set, Papillon in de toegift.
Het viertal zette het repertoire neer met een intensiteit en allure die nog steeds een stadionband-in-spé doet vermoeden. De breaks waren perfect getimed, de geluiden van drummer Ed Lay leken soms wel uit een computer te komen zo strak en Smith zorgde met zijn bijtende teksten dat het nooit té gezellig werd. ‘The blood runs through your veins, that’s where our similarity ends’, maakte hij in Blood een einde aan familieliefde.

Podiumuitstraling
Muzikaal niets op aan te merken dus. Maar één ding bleef wringen, viel niet op zijn plek. Smith is geen natuurlijke frontman. In de laatste jaren evolueerde hij wel tot iemand met podiumuitstraling, door zich allerlei poses aan te meten en gekke bekken te trekken. In Amsterdam leek daar geen enkele rem meer op te zitten.
Als je in zalen van het formaat Heineken Music Hall speelt, moet er inderdaad iets gebeuren op het podium. Dat snapt Smith verdomde goed. Maar als dat leidt tot een hoop poespas, krijgt het iets onoprechts. De man die oprecht zijn teksten uitschreeuwt en de man die allerlei rockposes aanneemt zijn niet dezelfde persoon, ze passen simpelweg niet bij elkaar. Op de momenten dat hij als zanger actief was, kon je zijn emoties bijna voelen. Op de momenten dat hij gekke bekken trok, kreeg je het idee van de rat in een kooi, als een soort circusact. Misschien moet Smith maar eens nadenken welke van die twee personolijkheden hij nu écht is.