Op het eerste gezicht lijkt Sarajevo een prachtig, idyllisch in de heuvels verstopte toeristenstad. Met in het centrum volop winkeltjes, gezellige pleintjes, moskeeën, overdekte markten en kerken. Tot je af en toe militairen van de VN rond ziet lopen, je bij nadere bestudering overal in de muren van gebouwen kogelgaten ziet zitten en er op de heuvels rond de stad verdacht veel grote, nieuwe begraafplaatsen staan.
Geen plek waar de twee gezichten van de Balkan zo scherp getoond worden als Sarajevo. Als naïeve toerist dacht ik dat de wonden van de oorlog al lang geheeld waren. De meeste kapotgeschoten gebouwen zijn inderdaad gesloopt of gerenoveerd. Maar p een enkele plek kom je nog de Sarajevo Star (zie foto) tegen, de plekken van mortierinslagen waar rode klei in gesmeerd is. En een bezoek aan het National History Museum, met zijn indrukwekkende relaas over de oorlog van 1992-1995, leert hoe diep de sentimenten in dit land nog moeten zitten.
Tijdelijke oplossing
Als je naar de tentoonstelling over de burgeroorlog bent geweest, denk je alleen nog maar dat Serviërs klootzakken zijn. Ze belegerden de stad, die juist bekend stond om zijn religieuze en etnische tolerantie, jarenlang. Maar het leven ging nadien verder in Sarajevo. Bosnië-Herzegovina is een vreemde constructie, met zijn Servische deel (Republika Srpska) en een Kroatisch-islamitisch deel. Het is voor nu de beste oplossing, de mensen proberen er het beste van te maken en zijn er niet minder vriendelijk om.
Ze hebben ook alle reden trots te zijn op hun stad, die smeltkroes van culturen waar toevallig ook het Sarajevo Film Festival was. In de Turkse wijk Bascarsija gonst het de hele dag van de activiteit in de winkeltjes, in de restaurants is de kwaliteit van het vlees fameus. Het stadhuis wordt in oude glorie hersteld. En toch bekruipt je het gevoel dat ook Bosnië-Herzegovina een tijdelijke oplossing is. Onder de bevolking is de angst groot dat de VN-troepen weg gaan en de situatie weer uit de hand loopt.
Kroatië
Daardoor grijpt het land niet alle kansen die het krijgt. Het is een gevoel dat je vaker bekruipt als je zoals wij door de Balkan reist. Om verschillende redenen lukt het de verschillende landen lang niet altijd om op te stoten in de vaart der volkeren. Kroatië komt nog het meest dichtbij. Ze bouwden de laatste jaren aan een snelweg die inmiddels tot voorbij Split voert en uiteindelijk tot Dubrovnik moet leiden. Met die twee Dalmatische kustplaatsen heeft het land ook twee toeristische pareltjes in handen. Het EU-lidmaatschap komt er aan. Maar of het land er in slaagt om naast het toerisme nog andere dienstensectoren te ontwikkelen, het blijft de vraag. De befaamde relaxte levenshouding kan zich daar nog wel eens tegen de inwoners keren.
Corruptie
Datzelfde geldt ook voor Montenegro. Ambities heeft het land gelukkig genoeg. Kotor, met zijn baai, is een fantastische toeristenmagneet. En onroerendgoedontwikkelaars krijgen er volop de ruimte om te bouwen, met name voor welgestelde Russen. Maar veel van die hotels worden gebouwd dankzij corruptie. En in het nationale park Durmitor, in het binnenland, is de belangrijkste toeristenplaats Zabljak vervallen. Daar worden juist niet de broodnodige investeringen gedaan.
En Bosnië maakt het zich dus nog een stukje zwaarder, door de sluimerende etnische spanningen. Het zijn allemaal in potentie prachtige landen, met vriendelijke volkeren. Tot het over etniciteit gaat. En dat de politie op elke hoek staat te controleren om toeristen wat corrupte contante valuta uit de portemonnee te kloppen, helpt niet bij het veranderen van het ‘net niet’-imago.