Het voordeel van alle lowbudget airlines: je kunt voor een prikkie half Europa rondvliegen. Zo steeg Praag de laatste jaren op de hitlijst van veelbezochte steden. Maar ook Boedapest begint langzaam populair te worden.
Vanaf Amsterdam kostte het retourticket inclusief belastingen iets meer dan negentig euro via SkyEurope. Na ons per bus en metro door de grauwe buitenwijken te hebben geworsteld, ontvouwde zich een adembenemende stad in al zijn schoonheid. Ondanks de koude (de voorspelde tien graden werd op zo’n twaalf graden na gehaald…) was alleen al het uitzicht vanaf de Citadel op de Donau hartverwarmend. Maar na die eerste klim op de heuvels van Buda (de Hongaarse hoofdstad is in tweeën gesplitst door de rivier) volgden er nog veel meer. Die bijvoorbeeld leidden naar de paleizen.
De overkant van de rivier, Pest, is plat en wat moderner. Hier ligt ook het winkelhart. Maar ook in dit stuk van de stad staat het bol van schitterende, klassieke en vaak gerenoveerde gebouwen, waaronder een bulk peperdure hotels. Boedapest zelf is overigens niet zo prijzig. Het eten en vooral drinken zijn wat goedkoper dan in Nederland. En aan veel dingen merk je dat er vanalles gebeurt in de stad. Zo waren we zaterdagavond op een tamelijk toffe party in het Merlin Theatre, maar we hadden ook naar een vijftal andere hippe feestjes met dito dj’s kunnen gaan.
Boedapest staat feitelijk op het breukvlak van traditie en vernieuwing. Er zijn prachtige musea met moderne kunst, maar ook met oude meesterwerken uit voorgaande eeuwen. De thermale baden zijn geweldig en vreemd (mannen hangen een soort lapje voor hun edele delen, de kont mag kennelijk wel gezien worden…), waar we bij de Gellert Spa zelf de proef op de som namen. En dan was het nog geen zomer, want dan is het bloedheet in Boedapest en laten openluchtfeesten (het Sziget Festival is bijvoorbeeld in de stad) de residentie bruisen. Kortom: Boedapest is geen aanrader maar een must. En binnenkort staan de foto’s online in de sectie Pictures.
