Het is, zo zegt Marjane Satrapi zelf, een kleurenfilm in zwart en wit. Het is inderdaad de levendigheid die het autobiografische verhaal kleur en vaart geeft. Meer dan zwart en wit is daarvoor niet nodig.
Satrapi groeide op in Iran in de periode dat de sjah werd afgezet. Haar levensverhaal is zowel een relaas van een puberteit als document van een land in verandering. Want Marjane is opstandig, houdt van een discussie met haar linkse ouders, danst graag op rockmuziek en wordt dus continu belemmerd in haar charmante onstuimigheid.
Iran wordt op een gegeven moment daarom te benauwend voor haar. Ze verkast enkele jaren naar Oostenrijk. Bij terugkeer thuis ziet ze hoe haar land in een poel van ellende is weggezakt. Om dat verhaal te vertellen, ging Satrapi tekenen in zwart en wit.
Daarin doet ze denken aan Maus I en Maus II, de tekenboeken van Art Spiegelman, overlever van de holocaust. De dingen die hij wilde vertellen waren te pijnlijk om in echte beelden te laten zien, daarom creëerde hij een wereld in zwart en wit. Satrapi deed hetzelfde, al is de toonzetting bij haar wat vrolijker. In de filmversie wordt ook wat reliëf toegevoegd doordat de achtergronden wel complex zijn vormgegeven.
Persepolis is net zo levendig geworden als Satrapi zelf is. Het was een wijs besluit om een verfilming met daadwerkelijke acteurs af te wijzen. Iggy Pop alleen horen is veel en veel beter. Want de film heeft geen harde beelden van de werkelijkheid nodig. Zwart en wit, getekend met potlood, is al confronterend genoeg.