De wereldoorlogen blijven cinematografen inspireren. Inglourious Basterds was een doodserieuze wraaksatire van Tarantino, John Rabe was een verhaal over een goede Duitser. En in Das Weisse Band gaat regisseur Michael Haneke op zoek naar de voedingsbodem voor alle oorlogsterreur.
Zijn film speelt in 1913, vlak voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. De voice-over van de schoolleraar waarschuwt dat zijn herinneringen persoonlijk en dus niet helemaal betrouwbaar zijn. Maar wat volgt is een consistent relaas over de gebeurtenissen in zijn dorpje in noord-Duitsland.
Drama
‘Eine deutsche Kindergeschichte’ luidt de ondertitel van het in prachtig zwart-wit geschoten drama. Kinderen spelen inderdaad de hoofdrol bij de vreemde voorvallen, waarbij in het begin de dokter en zijn paard al ten val worden gebracht door een tussen twee bomen gespannen touw.
Zo raken meer mensen gewond. Het dorp is in paniek en gaat aarzelend op zoek naar de daders. Want die komen uit de eigen gelederen, zo veel is wel duidelijk.
Geen effectbejag
Zo wordt Das Weisse Band een portret van ruraal Duitsland anno 1913, aantrekkelijk verpakt als whodunit. Haneke houdt het tempo aangenaam laag en ziet af van effectbejag. Hij schetst de archaïsche verhoudingen tussen ouder en kind, en de dubbele moraal van sommige dorpsbewoners. Zwijgen en verraden liggen dicht bij elkaar in de volgzame dorpsmaatschappij. De naderende oorlog is slechts op de achtergrond voelbaar, maar Haneke biedt een startpunt voor een verklaring voor al het geweld.
Misschien had hij die laag in de film wat nadrukkelijker mogen presenteren: Das Weisse Band is niet bepaald op maat geknipt voor Hollywood. Tegelijkertijd is dat een verademing, na alle bombast van John Rabe.