Vrolijkheid en Sigur Ros, het zijn twee termen die je niet snel met elkaar verbond. Misschien dat voorman Jonsi, nu de rest van de band bezig is met een babyboom, besloot tijdelijk solo te gaan. Om zijn opgewektere kant rond te laten fladderen.
Al op de laatste Sigur Ros stonden wat nummers die akoestischer en natuurlijker van inslag waren, zoals de uptempo single Gobbledigook. Die sound wordt doorgetrokken op Go, de debuutplaat van Jonsi. Het openingsnummer Go Do ademt al een aangenaam soort openheid en vanzelfsprekendheid uit. Vogeltjes kun je rond horen vliegen op het nummer dat wel in een bos opgenomen lijkt te zijn.
Ontdekkingsreis
Het onderstreept weer eens de band tussen de muziek van de IJslander en het land. Het een lijkt rechtstreeks uit het ander voort te vloeien. Jonsi vertaalt dat aanvankelijk vooral in vanzelfsprekende, optimistische liedjes waarin je de zomer aan voelt komen. Het maakt de eerste helft van Go weer tot een ontdekkingsreis, omdat het een forse stap verder is in de ontwikkeling van het geluid dat we van Sigur Ros kennen.
Toch blijven gelijkenissen onontkoombaar. Vooral als het tempo omlaag gaat en elektrische arrangementen de songs topzwaar maken, zoals in het (overigens prachtige) Grow Til Tall. Het enige verschil is dat de teksten hier steeds in het Engels zijn in plaats van in de verzonnen taal Hopelandish.
Vers bloed
Zou Go daarmee een Sigur Ros-plaat geweest kunnen zijn? Niet helemaal, daarvoor is de eerste helft van de plaat een te grote stap verwijderd van het laatste bandalbum. Maar het is een verfrissende stap, die Jonsi’s debuut op de Sigur Ros-ranglijst net onder koploper Agaetis Byrjun doet belanden. Dit geluid zou de band het nodige vers bloed hebben gegeven. In ieder geval zorgt het voor een onbedwingbare honger naar de lente en meer.