Voor precies 216 dollar slaagde Jonathan Caouette erin om Tarnation te maken. Op het Sundance festival 2004 sloeg de debuutfilm in als de spreekwoordelijke bom, sindsdien gaat de semi-documentaire over de hele wereld.
Van jongs af aan registreerde Caouette het leven van zijn moeder en opa en oma. Moeder krijgt op haar vijftiende door een ongeluk een tijdelijke verlamming: haar ouders denken dat het in haar hoofd zit en ze geven psychiaters toestemming voor elektroshock-therapie. Tien jaar later is van haar persoonlijkheid bijna niets meer over en gaat ze van gevangenis naar inrichting en vice versa. Jonathan, als kind van pleeggezin naar pleeggezin trekkend, komt uiteindelijk onder de voogdij van opa en oma. Die zijn ook zo gek als een deur. Dat Jonathan ontdekt dat hij op jongens valt, maakt de boel er niet gemakkelijker op.
Tarnation kan daardoor niks anders dan een hysterisch, pijnlijk document zijn over een volkomen ontregeld gezin. Caouette wisselt beelden van zijn grootouders en moeder af met zijn eigen experimenten met video en met beelden van zijn favoriete films. Tarnation verliest daardoor nooit aan tempo en al helemaal niet aan aantrekkingskracht: de kijker voelt zich een voyeur, uitgenodigd door de exhibitionistische Caouette.
Die vertrekt na zijn jeugd uit Texas richting New York om acteur te worden. Die carriere komt niet echt van de grond, maar als regisseur van zijn eigen ego-document breekt hij wel door. Ook prive krijgt hij alles weer enigszins op de rails, waardoor Tarnation de kijker zowaar nog met een enigszins positief gevoel naar huis stuurt. Wie alleen de eerste tachtig minuten van dit fascinerende werkje ziet, kan dat niet geloven.