Type and press Enter.

Stereophonics – You gotta go there to come back

Wat kan een uur lang duren als je naar een plaat van de Stereophonics moet luisteren. Nee, niet stoppen met lezen. Het is echt niet zo dat op You gotta go there to come back, de vierde plaat van het trio uit Wales, geen mooie nummers staan. In de twee up-tempo tracks klinkt dankzij de elektrische gitaren nog wat vitaliteit door. De opener Help Me is, mede dankzij de achtergrondkoortjes die ook in andere nummers vaak aanwezig zijn, soulvol en meeslepend te noemen. En single Maybe Tomorrow glijdt prachtig mooi voort op een strijkerstapijtje.
Kelly Jones is gewoon ontegenzeggelijk een goede songschrijver. Wat zich echter ook deze keer weer wreekt, is dat hij alle nummers in zijn eentje op akoestische gitaar schrijft. In het geval van Jones leidt dat soms tot gedreven, emotionele songs (luister naar Rainbows and pots of gold), maar nog vaker tot ongeïnspireerd geneuzel. Voeg daarbij de raspende stem van de groepsleider (die op een gegeven moment ontzettend gaat irriteren) en je weet waarom luisteren naar You gotta go there? een langdurige en zware, want wisselvallige, exercitie is.
Jones zou zich eens moeten realiseren dat de Stereophonics hun enorme populariteit in het Verenigd Koninkrijk danken aan puntige popsongs als The Bartender and The Thief. Dat soort levendige nummers ontbeert You gotta go there to come back. In plaats daarvan te veel fletse, akoestische pop. Daarmee vullen ze in december in thuisland een heel voetbalstadion met 70.000 mensen. En da’s toch echt te veel eer voor een middelmatige band.