De orkaan Katrina zal geen blijvende indruk op me maken. Nee, niet omdat het me allemaal niet interesseert. Maar als je op het moment supreme, op het moment dat in New Orleans dus geplunderd en geschoten wordt, niet voor de televisie zit blijft zo’n gebeurtenis toch minder hangen dan bijvoorbeeld de beelden van twee vliegtuigen die in een World Trade Center vliegen.
Dinsdagochtend vertrok ik heel vroeg richting Berlijn. Op dat moment had Katrina net New Orleans gemist, zo waren de berichten. Eind goed, al goed, dacht ik dus. In Berlijn ving ik een enkele keer wel wat glimpen op, maar niet genoeg om te concluderen dat het in Amerika een puinhoop was. Vrijdag kwam ik in Ljubljana aan, om vanuit Slovenië meteen door te reizen naar Krk, een mooi en rustig vakantie-eiland in Kroatië. Onnodig te zeggen dat ook dat eiland niet op zijn kop stond vanwege de ontwikkelingen in Amerika.
Daardoor zag ik gisteravond, pas bij terugkeer in Ljubljana, op de pc pas voor het eerst beelden van de catastrofe. Drijvende lijken, een verlaten stad, tanks in de straten om plunderaars weg te houden. Net als in een film, net als op die elfde september 2001. Verbazen deed het me niet: wie ook maar een klein beetje van Amerika weet, weet dat het land enorm leunt op private giften. Sociale zekerheid bestaat nauwelijks en publieke voorzieningen zijn of niet aanwezig of onvoldoende aanwezig en van onvoldoende kwaliteit.
Pas als ik morgen (=dinsdag) terug ben in Nederland, kan ik de kranten uitgebreid lezen en zal de volle omvang van de ramp tot me doordringen. Vreemd, maar het is niet anders. Ondertussen bestaat mijn wereld er vooral uit dat ik gelukkig mag zeggen dat het weer de laatste zes dagen (in Berlijn en op Krk) perfect is geweest, en dat mijn zomer dus op een ultieme manier is geëindigd.