Type and press Enter.

Beste concerten van 2008

De mannen die verantwoordelijk waren voor mijn beste concertbelevenis van het jaar in 2008 mocht ik drie keer aan het werk zien. Ze hadden allemaal in de top-lijst kunnen staan, maar ik heb me beperkt tot hun beste show en tot de topshows van 2008. De teller bleef, niet onverdienstelijk, staan bij 7.

7 Trentemöller (10 april, Paradiso, Amsterdam): deejay-sets zijn vaak in visueel opzicht tamelijk saai. Op zo’n podium gebeurt niet veel. Om meer actie op de bühne en spontaniteit op muzikaal vlak toe te voegen, speelt Anders Trentemöller meestal met live-gitarist en -drummer. Een knap opgebouwde set, die deed denken aan de hoogtijdagen eind jaren negentig van Faithless. Zonder een mega-charismatische voorman als Maxi Jazz, maar ook zonder de irritante neiging van die Engelse band om eindeloos dezelfde succesformule te herhalen.

6 Patrick Watson (20 maart, Paradiso, Amsterdam): rare gozer, deze man uit Montreal. Maakt prachtige, tegendraadse liedjes, en is daarmee een waardig onderdeel van de vloed aan Canadese acts die de laatste jaren over Europa spoelt. Zijn albums zijn niet altijd even consistent, maar in de intimiteit van Paradiso viel alles op zijn plek. En het schijnt dat zijn nieuwste plaat nog beter wordt.

5 Linkin Park (21 januari, KoelnArena, Köln): Amerikaanse rockbands maken zichzelf vaak bigger-than-life. Onder die spektaculaire verpakking zit dan heel vaak gebakken lucht en slechte liedjes (Fall Out Boy, anyone?). Linkin Park is overdonderend groots én heeft inhoud. Hun rock-meets-rap was in Keulen akelig strak, maar je had geen seconde het idee dat zanger Chester Bennington of het sympathieke muzikale brein Mike Shinoda op de automatische piloot speelden. En wat een enorme verzameling radiohits hebben deze mannen in acht jaar gecreëerd.

4 Get Well Soon (29 augustus, Ekko, Utrecht): Konstantin Gropper is de stuwende creatieve kracht achter Get Well Soon. De Duiters maken melodramatische, wat donkere liedjes, met de bariton van Gropper als mystiek unique selling point. Typisch zo’n band die tijd nodig heeft om zich in je systeem te nestelen, om er niet meer weg te gaan. In 2009 hoogstwaarschijnlijk (en dikverdiend) op de grotere festivals te zien.

3 The Foals (25 november, Tivoli, Utrecht): Vreemd, al die veertienjarige bakvisjes die zich verzamelden voor The Foals. De Engelsen maken niet bepaald makkelijke muziek. Grotendeels instrumentaal, afgewisseld met korte, vinnige en onweerstaanbaar poppy passages. Het zal de bakvisjes vooral om het uiterlijk van de boys zijn gegaan, maar muzikaal viel er ook genoeg te beleven. Ongekend intens was het, en onconventioneel, want weinig afgeronde liedjes. Beniwud of dat wankele, maar spannende evenwicht op een tweede plaat bewaard kan worden.

2 Grinderman (6 juli, Rock Werchter): Nick Cave genoot er zelf zichtbaar van. Even niet zijn solomateriaal hoeven spelen, maar een vuige rocker. De lange Australiër, getooid met een vreemdsoortige druipsnor, maakte met vertrouwde Bad Seeds-maatjes als de krankzinnige Warren Ellis een ‘no pussy blues’-plaat onder de naam Grinderman. Gierend hard, compromisloos, over-the-top en geweldig om naar te kijken en luisteren. Het beest in Nick Cave leek eindelijk weer even los.

1 Sigur Ros (17 augustus, Lowlands): Engelenmuziek zal nooit meer dichterbij komen dan op die gedenkwaardige zondagavond op dat festivalterrein dat inmiddels bijna mijn tweede thuis is geworden. Samen met U2 en Pearl Jam is Sigur Ros een van de zeer weinige bands die na tien of meer concerten nog steeds kan verrassen en ontroeren. De uitvoeringen van nummers, keurig verdeeld over hun complete oeuvre, waren zo breekbaar mooi dat de tranen deze keer echt een heel klein beetje naar beneden rolden.